donderdag 14 maart 2013

Louis maakt een film

8. Louis en het geheim van de film

Loewie wreef over zijn oog. Dat was raak! De huid rond zijn oog tintelde. Straks zou het blauw kleuren, wist hij. Hij keek om zich heen. Jeetje, waar was hij nu terecht gekomen? Een vrouw met rode haren stond gebogen over een wastobbe. Tegen het raam was papier vastgekleefd. Er brandde een klein vuur in een potkacheltje, maar het gaf nauwelijks warmte. Op de vloer speelden vier kinderen tussen drie en zeven jaar met enkele steentjes en lapjes stof. Ze droegen kleren die tot op de draad waren versleten. In een mand lag een baby. Was hij de oudste van dit gezin? In de alkoof, een klein vertrekje, tegen de muur lag een bleke jongen. Hij hoestte en zijn magere schouders schokten onder het veel te dunne dekentje dat gaten vertoonde.
‘Louis, hoe kom je aan dat blauwe oog? Heb je weer gevochten?' vroeg de vrouw aan de tobbe. Louis haalde zijn schouders op. De waarheid was het beste antwoord, vermoedde hij. ‘Ik kon er niets aan doen...eh, moeder. Een andere jongen sloeg me, zonder reden.' ‘Daar geloof ik niets van,' antwoordde zijn moeder nors. ‘Er is altijd een reden. Heb je misschien iets doms gezegd?' ‘Ik heb alleen de waarheid gezegd, moeder.'
‘Jij moet je mond houden, zoon. Ik wil niet dat jij je werk verliest in de fabriek. Jij en Dries zijn sinds vaders dood mijn enige kostwinners. Nu Dries ziek is geworden, heb ik nauwelijks genoeg om brood te kopen. Ik wil dat Jules ook in de fabriek begint te werken en daar moet jij voor zorgen.'
Toen de kinderen het woord brood hoorden, begonnen ze te jengelen. ‘We hebben honger!' ‘Louis, doe me een plezier, ga even met de kinderen naar buiten, zodat Dries wat kan slapen!'
Loewie nam zijn twee broertjes en zusjes bij de hand en verliet het kleine huis. Het stond vlakbij de grote aardewerkfabriek waar hij zes dagen per week moest werken van 7u 's morgens tot 7u 's avonds. Met een fijn penseel moest hij op ieder bord en kopje, aan een hoog tempo, lijntjes en krulletjes schilderen. Soms wilde hij leuke tekeningen maken, maar dat mocht niet. Het was niet eerlijk. Kinderen van rijke mensen mochten naar school gaan. Ze kregen echte boeken, met leuke plaatjes in. Ze mochten lezen in plaats van werken. Moest hij een echt boek hebben, zou hij aan de kleintjes kunnen voorlezen. Zo konden ze even ontsnappen uit hun armoedige leventje.
Loewie zuchtte. Hij was de enige in huis die kon lezen. Zijn moeder had het nooit geleerd. Het enige leesbare in het huis, waren de stukken oud krantenpapier tegen de kapotte ruiten. Hij wilde hier weg, maar niet zonder eerst iets te doen aan de bedrukte gezichtjes van zijn jongere broertjes en zusjes.
Ze kwamen in de hoofdstraat en de kinderen holden naar de kiosk, waar sinds kort stomme films werden gedraaid. In de vitrine hingen plaatjes over een maangezicht waarop in het oog een raket was terechtgekomen. ‘Louis, wij willen zo graag een film zien!' zeurden ze. Loewie graaide in de zak van zijn versleten vestje. Niets. Jules bromde: ‘Films is alleen voor rijke mensen, niet voor ons.'
Dit kan niet, dacht Loewie. Ik moet iets verzinnen om op deze regenachtige novemberzondag de kinderen wat plezier te bezorgen. Janne moet me helpen. Hij draaide aan de amulet en vertelde aan Janne over de wereld waarin hij was aanbeland. Janne moest op zoek naar een ander boek in de bib. Eindelijk klonk haar antwoord. ‘Loewie, ik weet hoe je de kinderen een filmpje kunt laten zien... en een boekje! Hij luisterde aandachtig naar haar aanwijzingen. Zijn lege maag rammelde, maar Loewie zocht het kleine huis af op zoek naar papier en potlood. Gelukkig lagen er nog enkele vellen bruin papier dat moeder gebruikte om het gebarsten vensterglas mee af te plakken. In de keukenlade lag een stompje huishoudpotlood.
Met het keukenmes sleep hij een scherpe punt. Vervolgens knipte hij het papier in kleine rechthoekjes van 5 op 10 cm en legde ze op elkaar totdat het leek op een klein boekje En nu begon het leuke werk. Loewie wist dat hij goed kon tekenen. Op het eerste blaadje tekende hij een hol waarin een beertje sliep met daarvoor enkele bloemen in het gras. De maan stond er pal boven. Op het tweede papiertje tekende hij hetzelfde hol met hetzelfde beertje, met een oogje open en het maantje dat al iets meer naar links schoof. Op de volgende plaatjes kwamen er steeds kleine verschillen bij. ‘Louis, jij tekent bijna altijd hetzelfde,' zeurde de zesjarige Truus. ‘Wacht maar af, straks zal alles tot leven komen.' zei Loewie. Na een uur had hij ongeveer dertig kleine plaatjes getekend. ‘Goed kijken, nu komt het filmpje!'
De kinderen vochten om een plaatsje vlak naast hem. Loewie hield het boekje in zijn linkerhand. ‘Let goed op, want het is zo voorbij!' Met zijn rechterhand liet hij de blaadjes wapperen, zoals je met een spel kaarten doet voor het schudden. De kinderen zagen hoe het beertje wakker werd, even geeuwde en toen rechtop ging staan. Het maantje verdween en de zon kwam op. De bloemetjes openden langzaam hun blaadjes. Hij vertelde daarbij over het kleine beertje. ‘Ohh, Louis! Zo mooi! Is dit een film?'riep Jules. ‘Jij kunt toveren!' fluisterde Truus. ‘Ik wil iedere dag leuke plaatjes zien!' ‘En ik wil iedere dag verhalen,' zei Jules, ‘Louis kan ze uit zijn duim zuigen.'
‘Nu is Dries aan de beurt!' sprak Loewie. Zijn zieke broertje kreeg rode wangen toen Loewie keer op keer zijn tekenfilmpje toonde. ‘Je film is ook een boekje!' riep Dries vrolijk. ‘Ja,' zei Loewie, ‘en misschien is ieder boek en ieder verhaal ook een beetje een film.'
Die avond vertelde hij voor het slapen gaan verder over het beertje. De kinderen konden er niet genoeg van krijgen. En Loewie besloot omde volgende dag een echt boekje te schrijvenmet getekende prentjes. Misschien kon hij wel een vervolgverhaal maken? En daarna nog een boekje maken. En nog een... Tot het huis vol was met boeken voor iedereen. En later kon hij schrijver worden en zelf zijn prenten maken. Dan mocht iedereen naar zijn huis komen om de boeken te lenen en te lezen. Misschien kon hij wel... Loewie kon niet verder denken:de amulet lichtte op.

OPDRACHT:

Verzin een uitvinding om de tijd sneller/trager te laten voorbijgaan

Het antwoord op deze vraag kun je sturen naar bibliotheek@zwevegem.be. Je kunt het ook posten op onze facebookpagina of reageren op dit blogbericht en ons zo je antwoord bezorgen.

Zo meteen de laatste aflevering!
Je kunt het verhaal van Loewie en de opdrachten ook volgen op de website van de bib.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten